Efficiëntie is een belangrijke indicator voor motorprestaties. Vooral gedreven door beleid op het gebied van energiebesparing en emissiereductie,motorgebruikers besteden steeds meer aandacht aan hun efficiëntie. Om de motorefficiëntie nauwkeurig te beoordelen, moeten gestandaardiseerde typetests worden uitgevoerd en moeten geschikte efficiëntietestmethoden worden gebruikt. Als we een driefasige asynchrone motor als voorbeeld nemen, zijn er drie belangrijke methoden om de efficiëntie te bepalen. De eerste is de directe meetmethode, die eenvoudig en intuïtief is en een relatief hoge nauwkeurigheid heeft, maar niet bevorderlijk is voor een diepgaande analyse van de motorprestaties voor gerichte verbeteringen. De tweede is de indirecte meetmethode, ook wel de verliesanalysemethode genoemd. Hoewel de testitems talrijk en tijdrovend zijn, het berekeningsbedrag groot is en de algehele nauwkeurigheid enigszins inferieur is aan die van de directe meetmethode, kan het de belangrijkste factoren onthullen die de motorefficiëntie beïnvloeden en helpen bij het analyseren van de motor. problemen in ontwerp, proces en productie om de motorprestaties te optimaliseren. De laatste is de theoretische rekenmethode, die geschikt is voor situaties waarin testapparatuur onvoldoende is, maar de nauwkeurigheid relatief laag is.
Methode A, de directe testmethode voor efficiëntie, wordt ook wel de input-output-methode genoemd omdat deze direct twee belangrijke gegevens meet die nodig zijn om de efficiëntie te berekenen: ingangsvermogen en uitgangsvermogen. Tijdens de test moet de motor onder een bepaalde belasting draaien totdat de temperatuurstijging stabiliseert of gedurende een bepaalde tijd, en de belasting moet worden aangepast binnen een bereik van 1,5 tot 0,25 maal het nominale vermogen om de bedrijfskarakteristiek te verkrijgen. Elke curve moet ten minste zes punten meten, inclusief driefasige lijnspanning, stroom, ingangsvermogen, snelheid, uitgangskoppel en andere gegevens. Na de test moet de gelijkstroomweerstand van de statorwikkeling worden gemeten en de omgevingstemperatuur worden geregistreerd. Als de omstandigheden het toelaten, verdient het de voorkeur om livemetingen te gebruiken of vooraf temperatuursensoren in de wikkeling in te bouwen om de temperatuur of weerstand van de wikkeling te verkrijgen.
Schrijver: Ziana
Posttijd: 11 april 2024